top of page

Concluderend

Bijgewerkt op: 21 jun. 2020

Op welke manier kan receptieve kunsteducatie een bijdrage leveren aan een interculturele dialoog? Met deze vraag ben ik mijn onderzoek gestart en impliceert de vraag om mee te beginnen al dat kunsteducatie een bijdrage kan leveren aan een dialoog.

Mijn uitgangspunt is vanaf het begin het museum geweest. Een object in een museum is geduldig en is voor meerdere interpretaties vatbaar. In De Kunst van het Observeren beschrijft Amy Herman (2016) hoe je door het kijken naar kunst kunt leren je bewust te worden van nieuwe perspectieven en hoe je deze kunt delen. Volgens Herman is het belangrijk om op een objectieve manier te kijken om vooroordelen en aannames te vermijden. Door je bewust te zijn van dat wat je ziet kun je je inzichten en gedachten op een zorgvuldige en respectvolle manier delen en communiceren.

In de literatuur heb ik mij in het begin ook vooral gericht op museumeducatie en ben ik op zoek gegaan naar bronnen die bevestigen dat een museum een rol kan spelen in een interculturele dialoog. Boughton & Mason (1999, pp. 34-36) bijvoorbeeld beschrijven hoe een museum per definitie multicultureel is. In het museum worden objecten verzameld met een bepaalde historie, uit een bepaalde context. Als educator kun je de invalshoek bepalen waar je de lerende op wilt onderwijzen. Zij wijzen ook op de verbinding die gelegd kan worden tussen scholen en musea, waardoor je de wereld van buiten meeneemt het museum in en vice versa. Door museumeducatie kun je een perspectief voorstellen dat de wereldblik van de bezoeker of leerling decentraliseert.


Tijdens mijn onderzoek heb ik een inventarisatie gedaan, wat er allemaal gebeurt op het gebied van diversiteit, inclusiviteit en gesprekken binnen musea en soortgelijke instituten. Ik heb diverse gesprekken gehad met medewerkers van musea en daarnaast ook een vragenlijst verzonden naar verschillende musea in Nederland en Vlaanderen. De respondenten (43 op 127) geven in de enquête aan dat zij met hun educatieve programma’s vooral aansluiten bij lopende tentoonstellingen. Over het algemeen is er geen doorlopend programma waarbij ze zich richten op het starten van een interculturele dialoog of het delen van perspectieven met bezoekers aan de hand van kunst. Martin van Engel (persoonlijke communicatie, 23 en 25 november 2019), Van Gogh Museum, geeft aan dat het werven van een nieuw publiek een belangrijke motivatie is voor musea om programma’s te maken voor mensen met bijvoorbeeld een biculturele achtergrond. De samenstelling van de samenleving verandert en het is belangrijk dat het museum een weerspiegeling is van de maatschappij. Dat vraagt om een nieuw aanpak om die nieuwe groepen binnen te krijgen. Op de vraag in de vragenlijst of het museum een diverse doelgroep wil aanspreken geeft 68 % aan dat zij een weerspiegeling willen zijn van de samenleving, zie hiervoor ook de analyse van de enquête. Echter subsidieregelingen of het werven van een nieuw publiek wordt geen enkele keer benoemd. Dit vind ik opvallend, het lijkt erop of ze economische redenen niet willen of durven noemen.

Wat betreft programma’s die worden aangeboden zijn die vooral gericht op Nederlands als tweede taal. Ook het filosoferen met kunst wordt regelmatig genoemd. Echter kunst als middel om met elkaar het gesprek aan te gaan is niet expliciet genoemd. In het onderzoek van Blaauw (2017) uitgevoerd in het Van Abbe Museum komt ook naar voren dat het actief in gesprek gaan in de praktijk lastig blijkt.


Om mijn onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden ben ik de verschillende onderdelen gaan ontleden en ben ik vervolgens gaan onderzoeken welke methoden het beste toe te passen zijn om de interculturele dialoog tot stand te brengen. In eerste instantie heb ik mij vooral op het filosofische gesprek gericht, zo wordt in de publicatie De Vrije Ruimte (Van Zilfhout, Vergeer, & Wiskerke, 2009) en Het gesprek aangaan (Boers & Swaan, 2014) het proces beschreven over het geven, nemen en delen van ruimte om gesprek aan te gaan. Het doel is een tussenruimte te creëren waarbinnen je samen het gesprek aangaat en als het ware elkaars oordeel onderzoekt.

Ik heb actief deelgenomen aan verschillende werkvormen om te ervaren wat deze inhouden en wat dit nu eigenlijk doet met de deelnemers. Terra Nova Minimaatschappij bijvoorbeeld, probeert in spelvorm deelnemers te confronteren hoe een politiek systeem kan werken en hoe je je als mens tot elkaar kunt verhouden. Het spel wordt al gespeeld op middelbare scholen, maar ik vraag me af in hoeverre het spel niet te vrijblijvend blijft. Het Ongemakkelijke Gesprek in het Tropenmuseum is een hele bijzondere en ook wel heftige ervaring geweest. Beiden methodes gaan echter niet uit van een kunstwerk, het gaat vooral om het gesprek. Ik was juist op zoek naar de bevestiging dat kunst een rol kan spelen in het voeren van een dialoog, waarbij kunst gebruikt wordt als middel om perspectieven te delen.

Uiteindelijk kwam alles samen in de methode Visual Thinking Strategies (VTS). In een gesprek met VTS-trainer en coach, Michal Butink, ben ik overtuigd geraakt van de kracht van deze methode om met elkaar in een groep perspectieven te delen. Met deze methode heb ik een experiment uitgevoerd waarbij ik twee sociale groepen, kinderen en ouderen, met elkaar het gesprek ben aangegaan. Tijdens en na de sessie merkte ik al snel dat je heel goed moet weten wat je doet tijdens zo'n gesprek. Het is heel erg belangrijk je exact aan de vragen te houden en de vragen van de deelnemers terug te geven. Om de methode zonder ervaring uit te proberen doet VTS, de deelnemers en het onderzoek te kort. Er is wel voldoende theoretisch bewijs te vinden dat de methode werkt voor het uitwisselen van perspectieven. In het gesprek met Michal kwam ook naar voren dat het begeleiden van een VTS-gesprek heel erg intensief is. Het is eigenlijk onmogelijk om tegelijkertijd veranderingen te signaleren bij deelnemers. Zij raad me daarom ook aan om als observator sessies bij te wonen. Je kunt dan aan de hand van vragenlijsten voor- en achteraf onderzoeken of er verandering optreedt bij deelnemers in hun oordelen naar elkaar toe, of er daadwerkelijk perspectieven worden gedeeld.

De volgende stap voor mijn onderzoek zou daarom zijn het observeren van de methode met eenzelfde groep voor een langere periode. Tijd en een plek om dit te doen is er op dit moment niet, maar ik hoop daarover met VTS-Nederland in gesprek te kunnen.


Gaandeweg het proces heb ik continu mijn onderzoeksvraag bevraagt en uiteindelijk heb ik deze geherformuleerd: Hoe kan het kijken naar kunst bijdragen in het delen van verschillende perspectieven? Door de vraag zo te formuleren kom ik beter tot de kern van mijn onderzoek en waar het mij om gaat.

Het proces en onderzoek evaluerend, ben ik een lange, kronkelige weg afgegaan, waarbij ik mij vooral ontwikkeld heb als kunsteducator die aan het begin staat van een nieuwe reis. Het eindpunt van het onderzoek op dit moment, is het beginpunt voor een nieuw onderzoek. De basis is gelegd, doordat ik mij kan verhouden tot het kunsteducatieve veld als een educator die kunst vooral wil inzetten als middel om het gesprek aan te gaan over onze multiculturele samenleving. Kunst is voor mij persoonlijk belangrijk, maar het moet niet gaan over mij, het moet gaan over de ander en de anderen. Het is ook niet mijn intentie om een nieuw publiek te werven voor een museum, het museum is een plek, een locatie waar kunst onderdak vindt en ik anderen meeneem om verhalen te ontdekken. Moet het een museum zijn? Nee, het kan ook een theater, muziekzaal, de openbare ruimte of een klaslokaal zijn. Hoewel de impact groter is als je een werk ervaart, ziet en meemaakt mag het een het ander niet uitsluiten.


Bronnen:


  • Blaauw, E. (2017). Het is de kunst diversiteit inclusief te maken - Een institutioneel etnografisch onderzoek naar sociale inclusiviteit en diversiteit in het Van Abbemuseum. Geraadpleegd van https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/353807

  • Boers, E., & Swaan, N. (2014). Het gesprek aangaan (2de editie). Delft: Eburon Uitgeverij.

  • Boughton, B., & Mason, R. (1999). Beyond Multicultural Art Education: International Perspectives. Münster: Waxmann.

  • Herman, A. E. (2016). De kunst van het observeren (1ste editie). Amsterdam: Atlas Contact, Uitgeverij.

  • Van Zilfhout, P., Vergeer, C., & Wiskerke, N. (2009). De Vrije Ruimte (1ste editie). Eindhoven: Damon B.V., Uitgeverij.

36 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page