21 november 2019
Onderzoekslogboek (PADLET) momentopname
Introductie/ samenvatting
Onderzoeksvraag
Hypothese/tussentijdse conclusie
Planning – zie Padlet onder kopje onderzoek
Inventarisaties – onderzoek
Verschillende materialen (beeld, tekst, audio, video etc.) - inspiratie
Typen kennis (informeel, beleidsmatig, persoonlijk, interpersoonlijk peer-review/wetenschappelijk) – bronnen
Reflectie van de peer-feedback momenten – reflectie
Opdracht motivatie/relevantie – visie / positionering
Opdracht context/cartografie – visie / positionering
Introductie
Mijn onderzoekslogboek bestaat uit een verzamelplaats van bronnen, inspiratiebronnen en korte reflecties op mijn ervaringen en peer-feedback gesprekken. Ook de ontwikkeling van mijn positionering in relatie tot mijn onderzoek is opgenomen en een verzameling werkvormen die relevant kunnen zijn. Omdat het onderzoekslogboek een grote hoeveelheid aan informatie heeft, waarvan ik nog niet weet wat ik ga gebruiken in mijn uiteindelijke communicatie ga ik vanuit het logboek de informatie die ik gebruik in mijn onderzoek filteren en bij elkaar zetten op een aparte website. Ik hoop zo langzaam steeds meer structuur aan te brengen in mijn onderzoek.
Onderzoeksvraag
Het uitgangspunt van mijn onderzoek is de vraag hoe of op welke manier receptieve kunsteducatie een bijdrage kan leveren aan een interculturele dialoog. Gaandeweg het proces merk ik dat de vraag niet helemaal meer klopt, waarbij ik eerlijkheidshalve wel moet zeggen dat ik ook nog niet toe ben aan een herformulering. Het gaat mij niet zozeer om de hoe, maar over wat er gebeurt als je door het kijken naar een kunstwerk een maatschappelijk thema bespreekt. Treedt er verandering op in de manier waarop we naar elkaar kijken en kunnen we ons beter verplaatsen in elkaars perspectief. Gezien de huidige actualiteit denk ik dat de relevantie wel duidelijk is en er behoefte is in de samenleving aan een andere manier om met elkaar het gesprek aan te gaan.
Waar sta ik nu?
Op dit moment zit ik nog vol in de verzamel-, inventariseer- en netwerkfase en vind ik het lastig een tussentijdse conclusie te verbinden aan mijn onderzoek tot nu toe. Ik ben continu bezig, maar waar het uiteindelijk uitkomt daar heb ik nog geen idee van. Daar komt ook bij dat het erg lastig is mensen te spreken te krijgen. De respons is slecht en dat maakt het lastig om de volgende stap te zetten. Ik probeer daarom telkens op verschillende sporen in te zetten. Dan weer contact zoeken, inventariseren, literatuur zoeken en proberen ook nog het een en ander te lezen.
Inmiddels heb ik contact met de stichting Building Conversations die gesprekken voeren in de publieke ruimte om mensen met elkaar bepaalde thema’s te laten bespreken. Hierbij willen ze volgend jaar ook middelbare scholen gaan betrekken. Als het goed is volgt hier nog een gesprek uit en kan ik wellicht mijn onderzoek in samenwerking met de stichting verder gaan uitvoeren. Het kan mij helpen om dan gerichter en meer afgebakend mijn onderzoek te doen en wellicht kunnen de uitkomsten hen weer helpen om Building Conversations breder uit te zetten in scholen. Zij zijn gevestigd in Amsterdam en wellicht zou ik dan het een en ander kunnen organiseren in Brabant.
Op mijn logboek kun je zien dat ik bezig ben musea en instellingen te inventariseren die op een of andere manier bezig zijn met interculturaliteit of diversiteit. Ik heb daarvoor ook gebruik gemaakt van een onderzoek van het LKCA (Culturele interventies gericht op volwassen statushouders. Een verkenning naar werkzame elementen), dit onderzoek uit januari 2019 heeft een inventarisatie gedaan, maar dan vooral op het gebied van statushouders. Dit document vul ik telkens weer een beetje aan.
Ik ben middelgrote en grote musea aan het aanschrijven met de vraag een korte vragenlijst in te vullen via SurveyMonkey. In eerste instantie wilde ik eerst telefonisch contact opnemen, maar daar gaat te veel tijd in zitten, nu probeer ik een ‘persoonlijke’ mail naar de verantwoordelijke afdeling of persoon te mailen met de vraag of ze de vragenlijst willen invullen in de hoop dat ze dan eerder geneigd zijn te antwoorden. Daar gaat echter ook heel veel tijd in zitten. Mijn nieuwe tactiek is toch maar een bulkmail te verzenden en dan te hopen op een grotere respons.
Gezien mijn beperkingen wat betreft tijd probeer ik personen telefonisch te spreken, dit vind ik niet ideaal, maar het is wel de snelste manier om mensen te spreken te krijgen.
Hypothese
Een hypothese zou kunnen zijn: Door het gesprek aan te gaan aan de hand van een kunstwerk kunnen verschillende perspectieven worden gedeeld.
Afgaande op mijn huidige bevindingen zie ik dat musea bezig zijn met diversiteit, met name wat betreft hun publieksbereik. Ze zijn bewust bezig een zo divers mogelijk publiek aan te spreken. De reden is vooral dat musea een weerspiegeling willen zijn van de samenleving en in mindere mate voelen ze maatschappelijke urgentie. Dit kan bewerkstelligd worden door bewust keuzes te maken in de manier van presenteren. Educatieve programma’s sluiten altijd aan bij de tentoonstelling of collectie die op dat moment wordt getoond. Daardoor lopen de educatieve programma’s parallel aan het collectiebeleid. Het duurzaam inzetten van diversiteitsbeleid is belangrijk. Met de nieuwe code diversiteit wordt het steeds urgenter om daar als museum vanuit een visie of missie op in te zetten.
Het inzetten van kunst om een dialoog te starten wordt wel ingezet om te filosoferen over de kunst zelf, maar voor zover ik dat op dit moment kan beoordelen nog niet ingezet om maatschappelijke thema’s bespreekbaar te maken. Er zijn wel projecten die vergelijkbaar zijn, zoals Van Gogh Verbindt en de Ongemakkelijke Gesprekken in het Tropenmuseum. De Ongemakkelijke Gesprekken (i.s.m. Building Conversations) zijn op dit moment het meest interessant in relatie tot mijn onderzoek. De meeste projecten in musea hebben meestal als doel een zo divers mogelijk publiek het museum in te krijgen, maar dat wil ik geen onderdeel laten zijn van mijn onderzoek aangezien dat teveel publiekswerving raakt. Tegelijkertijd heb je natuurlijk wel een divers publiek nodig om de verschillende perspectieven te kunnen delen in een gesprek. Daar voel ik het wringen en ik moet daarom nog eens goed naar mijn vragen kijken die ik in mijn survey naar musea stuur.
In mijn onderzoek wil ik mij dus gaan richten op leerlingen uit de bovenbouw van het VO en eventueel MBO. Door mij te richten op het VO wil ik voorkomen dat ik zelf op zoek moet naar een divers publiek voor in het museum, ik wil niet op de stoel gaan zitten van de publieksbemiddelaar of marketingafdeling.
Veel van de gesprekken die ik heb gehad gaan ook over de dekolonisatie van museale collecties. Hoe interessant en boeiend ik het ook vind, ik weet niet of dat de weg is die ik moet bewandelen. Echter, ik kan de discussie wel weer gebruiken als aanleiding om een gesprek te starten met een groep leerlingen.
Typen kennis, gebruikte bronnen
In de planning staat een literatuurlijst met nog te raadplegen of al gelezen literatuur. Verder heb ik tijdschriftartikelen, wetenschappelijke artikelen en online artikelen verzameld. Daarnaast ook veel websites en andere onderzoeken die bruikbaar zijn. Ik heb hierin nog geen schifting gemaakt, er liggen dus nog heel veel losse lijntjes. (Ik hoop dat we tijdens onze individuele bespreking hier dieper op in kunnen gaan.)
Comments