top of page

Interculturele communicatie

De laatste bijeenkomst is gericht op interculturele- en geweldloze communicatie (daarover in een ander post meer). Hoe ga je onderling verbindingen aan? Als je de wereld leert begrijpen, krijg je meer grip. Vooroordelen bevragen hoort daar ook bij. We hebben een aantal begrippen behandeld waaronder culturalisering; waar schrijf je iemands gedrag toe? Bij culturalisering wordt het gedrag toegeschreven aan iemands culturele achtergrond, je gaat categoriseren op basis cultuur. Een mens is echter meer dan alleen zijn of haar culturele achtergrond.


Pinto vs Hoffman

We behandelen Pinto en Hoffman, beiden hebben over interculturele communicatie geschreven, maar hebben hun eigen invulling. Hoffman (2009) gaat er, in navolging van Watzlawick, vanuit dat communicatie plaats vindt op inhouds- en betrekkingsniveau. Wat is de inhoud van hetgeen je communiceert en wat is de context. Volgens Hoffman kun je een ander pas begrijpen als je alle sociale systemen waartoe de ander behoort meeneemt. Er is voortdurend een onderlinge beïnvloeding en interactie, communicatie werkt daarom circulair en niet lineair.

Een aspect van interculturele communicatie is gelijkeindigheid of equifinaliteit. Dat wil zeggen dat verschillende beginsituaties dezelfde uitkomst kunnen hebben en gelijke beginsituaties verschillende uitkomsten kunnen opleveren (Hoffman, p. 37). Dit gegeven is volgens Hoffman van belang bij het analyseren van knelpunten of problemen bij het in gang zetten van veranderingen. De verschillen en overeenkomsten die duidelijke worden door communicatie kunnen aanleiding zijn om iets te veranderen.

In relatie tot mijn onderzoek, is dit interessant bij het voeren van gesprekken en uitvoeren van een sessie VTS. Mijn doel is dat deelnemers door het voeren van een gesprek hun eigen oordeel of vooroordeel leren kennen. Bij een diverse of uniforme groep kan tijdens het gesprek naar voren komen dat deelnemers meer gemeen hebben of juist andersom, dat juist verschillen duidelijker worden. Door bewust een gesprek te voeren kan er dus verandering in gang worden gezet.


Volgens Hoffman (2009) vindt communicatie plaats op verschillende niveaus:

  • inhouds- en betrekkingsniveau.

  • binnen verschillende groepen in een brede sociale dialoog; er worden dus visies uitgewisseld, maar tegelijkertijd wordt er ook onderhandeld over de mogelijke zin en betekenis van elkaars visie.

  • dialoog over identiteit; waar hoor je wel of niet bij? (Hoffman, p. 39).


Ieder communicerende persoon is tegelijk zender en ontvanger, wanneer je communiceert doe je dat nooit in je eentje. Je hebt altijd beiden een aandeel, daarom is communicatie circulair. Bij lineaire communicatie ga je uit van een oorzaak en een gevolg tijdens het zenden en ontvangen. Dit is dus heel rechtlijnig en statisch. Bij circulaire communicatie werkt het als volgt:

Wat is mijn aandeel dat de ander zo doet? (ruimte nemen)

Wat is het aandeel van de ander dat ik zo doe? (ruimte geven)

Wat is de invloed vanuit de ruime sociale omgeving die maakt dat en de ander zo doen? (ruimte delen) (Hoffman, 2009, p. 43).

Ik zie hier een parallel met Boers & Zwaan (2014) die het hebben over ruimte nemen, geven en delen. Als je ruimte neemt gaat het om je eigen aandeel, welke ruimte neem ik in dat de ander zo doet. Wanneer je geeft probeer je je te verplaatsen in de ander. Als je tenslotte de ruimte deelt, dan zie je elkaar in de ruimere context en ontstaat er acceptatie. Je neemt altijd verantwoordelijkheid voor de ruimte die je samen inneemt, anders ondermijn je de ruimte die je samen deelt. Het zich verbinden met anderen, in de zin van ruimte nemen, geven en delen, is een wezenlijk element in het communiceren (Boers & Zwaan, 2014, p.123).

Hoffman legt wel meer nadruk op de sociale omgeving of ruimere omgeving waar je deel vanuit maakt. Sociale representaties hebben invloed op je omgeving en zijn de collectief gedeelde waarden, beelden, betekenissen, enz. "Deze zijn het resultaat van de voortdurende sociale conversaties die plaatsvinden tussen alle sociale groepen in de samenleving" (Hoffman, 2009, p. 43).


Volgens Pinto (2007) moeten we erkennen dat er belangrijke verschillen zijn tussen mensen, en zijn eigen normen en waarden niet universeel. De beperking van je eigen denkkader heeft gevolgen voor je waarneming, voelen en handelen. Hij heeft een structurentheorie ontwikkelt waarbij hij uitgaat van kernwaarden; structuren, normen en waarden hebben te maken met gemeenschappelijke kenmerken. Deze kernwaarden worden gedeeld door groepen mensen. Deze kenmerken worden niet alleen bepaald door cultuur, normen en waarden. Via opvoeding en binnen het onderwijs worden waarden en normen doorgegeven naar volgende generaties, dit wordt socialisatie genoemd. Dit kan grote invloed hebben op het gedrag, de communicatie, waarneming en interpretatie van de werkelijkheid.

Pinto heeft een model ontwikkeld om op basis van regels en codes structuur toe te kennen aan gedrag en communicatie. De structurentheorie is ontwikkeld, omdat mensen de neiging hebben om eigenschappen van mensen uit een andere cultuur toe te schrijven aan normen en waarden uit die andere cultuur. Hij wil benadrukken dat je het individu niet uit het oog moet verliezen. Echter wanneer ik de structuren bekijk, gaat hij juist heel erg af op culturele kenmerken die generaliserend werken.

Hoffman (2007) zijn kritiek is dat hij het wij-zij denken alleen maar doet toenemen door deze benadering. In zijn structurentheorie gaat hij heel erg uit van bepaalde aannames en kenmerken waardoor hij een identiteit reduceert tot alleen zijn etniciteit of achtergrond. "Identiteit is een sociale constructie: ieder mens geeft in interactie met anderen op haar of zijn unieke wijze betekenis en inhoud aan haar of zijn identiteit en aan haar of zijn relaties met anderen: personen, groepen, partijen en organisaties" (Hoffman, 2007, p. 1). Pinto zou de compexiteit en meervoudigheid van culturele identiteiten culturaliseren, versimpelen. Pinto heeft op zijn beurt weer kritiek op het systeem van Hoffman, TOPOI, dat een te analytische en rigide vorm is om met elkaar te communiceren. Ik neig door zijn nuanceringen en benadering meer naar het standpunt van Hoffman, hoewel ik het wel met Pinto eens ben dat je eigen normen en waarden niet universeel zijn en je ze een ander niet moet opleggen. Geen mens is inderdaad gelijk, maar tegelijkertijd zegt hij dat je wel kunt spreken van bijvoorbeeld een 'volksaard'. Dit vind ik een nogal vage generalisering, want natuurlijk zijn er overeenkomsten tussen mensen die in dezelfde samenleving wonen, maar door de vorm van zijn structurentheorie spreekt hij zichzelf mijns inziens tegen.


Bronnen:

  • Boers, E., & Swaan, N. (2014). Het gesprek aangaan (2de editie). Delft: Eburon Uitgeverij.

  • Hoffman, E. (2007, 16 maart). Communicatie in de postmoderne samenleving. Geraadpleegd op 11 maart 2020, van http://www.decascade.nl/webapp/index2.php?inc=i_artikels&view=detail&id=146&blad=4

  • Hoffman, E. (2009). Interculturele gespreksvoering (1.3-1.5 pp. 34-43) (3de editie). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

  • Lambrichs, P. (2020, 7 februari). Communicatiethema’s [Powerpoint]. Communicatie binnen Begleidingsprocessen, module Master Educational Needs. Eindhoven: Fontys Hogescholen.

  • Pinto, D. (2007). Interculturele Communicatie: Een Stap Verder (pp. 13-15, pp. 65-76) (3de editie). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.



119 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page