top of page
Foto van schrijverGoedele Wellens

Cartografie

Bijgewerkt op: 21 apr. 2021

16 oktober 2019


Context

In welke context voer ik mijn onderzoek uit? Dit kun je zichtbaar maken in de vorm van een kaart, landkaart, een overzicht van waar ik me bevind in relatie tot mijzelf en mijn omgeving.

Beroepsmatig ben ik niet binnen een kunsteducatieve context aan het werk. Ik heb een specialistische winkel in het centrum van ’s-Hertogenbosch en ik zal daarom proberen mijn context uiteenzetten aan de hand van mijn bedrijf en gezien de strekking van mijn onderzoek zal ik het museum als instituut nemen.


A. Persoonlijke context:

Ik vertrek vanuit een persoonlijke zorg over de polarisatie in de maatschappij en een verharding van het debat. In discussies ontbreekt de nuance, iedereen wil zijn eigen zegje kunnen doen, maar vervolgens wordt er slecht geluisterd naar elkaar. Er is weinig oog voor elkaars standpunten. De realisatie dat onze maatschappij aan het veranderen is, o.a. door globalisering wekt tegelijkertijd de wens om de wereld weer kleiner te maken. Er ontstaat angst voor het onbekende. De hakken gaan in het zand en het wij-zij denken neemt de overhand. De polarisatie is voor mij een persoonlijke motivatie om juist op zoek te gaan naar die nuance, waarbij ik denk dat receptieve kunsteducatie daarin een rol kan spelen. De wereld door middel van kunst ook van een andere kant leren bekijken.


B. Interpersoonlijke context:

Dagelijks heb ik te maken met klanten die als consument natuurlijk ook te maken hebben met een veranderende samenleving. Binnen de retail merken wij dat heel direct. Door digitalisering zijn producten met een muisklik binnen handbereik, informatie wordt online gezocht en iedereen voelt zich expert. Echter die informatie is niet altijd correct en in hoeverre controleert de klant zijn bronnen? De klant is mondiger geworden, maar tegelijkertijd ervaar ik dat het als moeilijk wordt ervaren iets van mij als specialist aan te nemen. Communicatie tussen mensen is geïntensiveerd met behulp van digitale middelen, echter het fysieke contact lijkt ingewikkelder geworden. Het onderzoek naar de manier waarop we communiceren en hoe we beter naar elkaar en elkaars standpunten kunnen luisteren staan voor mij centraal in mijn onderzoek.


C. Institutionele context:

De fysieke ruimte waar ik mij dagelijks bevind is heel erg vormgegeven. De winkel is in 1985 verbouwd door een Bossche architect, Marius van den Wildenberg, en is een echt tijdsdocument. De winkel straalt uit wat er te koop is en het interieur is nagenoeg onveranderd. De producten die ik verkoop zijn kwalitatief goed, zoveel mogelijk duurzaam geproduceerd en hebben een esthetische waarde. Deze waarden; kwaliteit, duurzaamheid, esthetiek en inhoud vind ik ook belangrijk als kunsteducator. Als ik mij als kunsteducator in een fysieke context zou moeten plaatsen, dan zou ik dat doen binnen een museale context. Een museum is een plek voor het conserveren van objecten, maar ook een plek van kennis en geschiedenis. Er worden verhalen verteld, waarbij ik als kunsteducator wil helpen om verhalen te koppelen aan mensen. De keuze van het werk is van belang om te bepalen welke richting het gesprek op zal gaan.


D. Nationale context:

De probleemstelling die mij bezighoudt is duidelijk in een landelijke context te plaatsen. Het is een actueel thema en iets dat ons allemaal aangaat of we nu willen of niet. Het is een veel gebruikt voorbeeld, maar de zwarte-pieten-discussie is een duidelijk voorbeeld hoe in Nederland de discussie gevoerd wordt. Een museum is een publiek instelling die ook keuzes moet maken hoe en wat zij communiceren naar de bezoekers. Bijvoorbeeld het Rijksmuseum dat opnieuw bekijkt wat zij communiceren naar de bezoeker of het Amsterdam Museum dat het niet meer over de Gouden Eeuw wil hebben. Als ik mijn onderzoek in een museale context wil plaatsen, lijkt het mij belangrijk om dit binnen een museum te doen met een landelijk bereik. Een museum met een brede collectie waarbij je aan kunt haken bij een bepaald werk om verschillende thema’s bespreekbaar te maken.


E. Internationale context:

Musea zijn zich inmiddels bewuster aan het worden van hun collectie en welke rol zij als instituut spelen in een wereldwijd perspectief. Mede door globalisering kan een museum met een kunsthistorische collectie deze niet los zien van de context, op welke wijze is deze bijvoorbeeld samengesteld. Ook in musea voor hedendaagse kunst worden door kunstenaars vragen gesteld over de samenleving en hoe wij ons verhouden tot de wereld. In de Volkskrant van zaterdag 19 oktober wordt de filosoof Kwame Anthony Appiah geïnterviewd en hij omschrijft heel treffend dat ‘culturen zich voortdurend ontwikkelen in wisselwerking met andere culturen’. Wij bevinden ons niet op een eiland, maar wij hebben allemaal een relatie tot elkaar op een of andere manier.


F. Universele context:

De universele rechten van de mens en als je er dan een hokje op moet plakken, pas ik denk ik het beste in het hokje humanist. Het is mijn overtuiging dat alles in de wereld onderling verbonden is. Mensen, cultuur, natuur alles maakt deel uit van een groter geheel. Hierbij doel ik niet op spiritualiteit of religie, maar ik zie het voor me zoals ons lichaam functioneert, zo werkt ook de wereld. Zonder een hart wordt je bloed niet rondgepompt, zonder het bloed wordt er geen zuurstof getransporteerd en worden er geen gifstoffen afgevoerd. Kwalitatieve aandacht voor elkaar en de wereld om ons heen is noodzakelijk om het voor ons en onze kinderen en alle opvolgende generaties leefbaar te houden. Door gezamenlijk het gesprek te blijven voeren over hoe wij de wereld willen zien en hoe wij ons willen verhouden tot elkaar blijft essentieel. We zijn allemaal een klein onderdeel van een groter geheel.

14 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Visie

コメント


bottom of page